Ben je in Gambia, dan is het helemaal niet zo’n gek idee om een uitstapje naar buurland Senegal te maken. Een van de georganiseerde tours die door veel organisaties wordt aangeboden is een bezoek aan het Senegalese wildpark Fathala. Je kunt ‘m ook makkelijk op individuele basis doen (al raad ik je wel aan om een gids mee te nemen), en dat is precies wat ik heb gedaan: Afrikaanser dan deze dag kon niet!
STAP 1: DE FERRY
Gambia wordt compleet omringd door buurland Senegal. Om vanuit de hoofdstad Banjul het snelst naar het noorden van Senegal te komen moet je de boot nemen. De goedkoopste manier om dat te doen is om met het pontje te gaan. Deze gaat meerdere keren per dag op en neer en neemt – als het goed gaat – ongeveer een uur van je tijd in beslag. Neem een van de vroegste tochten naar de overkant (rond 8.00 uur), zo heb je niet nog de hele dag, maar ben je ook omringd met heel veel lokalen op weg naar hun werk, dieren en spullen. Dát is pas cultuur snuiven.
STAP 2: AANKOMST IN BARRA
Eenmaal aangekomen in Barra kun je een grote uittocht verwachten. Iedereen wilt van de ferry af, en dat kost nogal wat tijd door de relatief smalle uitgang. Wanneer je met een groepsexcursie meegaat zal de jeep meegaan op de pont of voor je klaarstaan in Barra, indien je op eigen gelegenheid gaat moet je nog een auto naar Fathala zien te regelen. Dat is dus het moment dat je blij bent met een gids, want die kent z’n mensen en kan dus makkelijk iets regelen (voor de avonturiers: er zijn best mensen die een taxi weten te fixen en in het park wachten op een vrije plek in een jeep). Mocht je nog even willen eten voor verder vertrek, als je van de boot af gaat zie je links boven je meteen een kleine lokaal restaurant. Let hier aan de overkant trouwens extra op je spullen, Barra is vergeleken met Banjul een erg arm dorpje en niet altijd even veilig.
STAP 3: OP NAAR FATHALA
Het avontuur begint. Je zit in de jeep en je krijgt alle kans om de laatste delen van de Gambiaanse omgeving in je op te nemen. Je wacht even bij de grensovergang (dat eigenlijk niet zo heel veel voorstelt), krijgt een extra stempel in je paspoort en rijdt vervolgens nog een kwartier verder langs kleine dorpjes tot je dan eindelijk bij Fathala aankomt.
STAP 4: HET PARK
En dan waarvoor je eigenlijk komt: de dieren. Een aanrader schijnt de speciale leeuwentocht te zijn waar je zo’n dier mag aaien, maar gezien het niet al te lage bedrag dat je daarvoor moet neertellen sloegen wij deze even over. Wij gingen voor de normale tocht, waarbij een ranger van het park de jeep vergezeld (dit is trouwens verplicht, je mag onder geen beding op eigen gelegenheid het park in). Hij/zij weet precies waar de dieren op dat moment zitten en zorgt ervoor dat je zonder te verdwalen terug bij de uitgang komt.
Wij hadden last van bad luck. Onze chauffeur reed in het begin veel te snel, waardoor we een aantal beesten niet meer op de kiek konden zetten. En veel dieren hadden zich verstopt en zagen we dus helemaal niet. Wat we wel zagen:
En toen ging de auto stuk. Accu kapot. Een uur wachten midden in het wild (maar geen dier gezien), en vervolgens terug naar de ingang worden gereden door een werkende jeep.
STAP 5: DE TERUGWEG
Als je mazzel hebt ben je in 2/3 uur weer terug in je hotel. Als je iets minder mazzel hebt, zoals ik, dan ben je zo’n 6 uur onderweg. Door laag tij, een kapotte ferry en honderden mensen die ook naar Banjul willen kun je geen kant op. Je kunt een vissersboot proberen te pakken, maar dan betaal je de hoofdprijs, of je wacht tot je wél kan vertrekken. In de hotels in Barra wil je in ieder geval niet overnachten. Eenmaal op de boot, moesten we er na een half uur wachten weer af. Maar bij poging twee vertrokken we wel én hadden we de mazzel een zitplek te kunnen bemachtigen. Helaas viel een van de motoren uit en duurde onze overtocht daardoor ruim drie uur.
Een kleine bummer, maar aan de andere, het maakte deze dag wel écht Afrikaans. Niets ging op tijd, niets was zoals we hadden verwacht en we waren zeker niet op de tijd thuis als ons beloofd was. Ik hou ervan!